Appelbeignets zijn net als oliebollen een begrip rondom Oud en Nieuw, maar zijn ook makkelijk en snel te maken als heerlijke zoetigheid bij de koffie. Dus wacht voor deze appelbeignets vooral niet tot Oud en Nieuw met maken, maar geniet er het hele jaar door van.
“In de ogen van een banketbakker is de appelbeignet geen schijf appel die door het beslag gehaald wordt en gefrituurd, maar een gefrituurde, in bladerdeeg gevatte appelschijf met een hart van amandelspijs.” Bron: Cees Holtkamp
Start voor de appelbeignets met het mengen van de kristalsuiker en de kaneel in een diep bord. Verwarm in een diepe pan zonnebloemolie tot 200 graden.
Schil de appel en steek het klokhuis eruit met een appelboor. Snijd de appels in schijven van max. 1 cm dik.
Doe de amandelspijs, de koekkruiden en de boter in een bakje en meng dit goed door elkaar.
Leg de plakken bladerdeeg op het aanrecht en laat rustig ontdooien. Bestrijk de helft van de plakken bladerdeeg met water en leg er een schijf appel bovenop. Vul het gat van de appel op met het amandelspijsmengsel. Dek dit af met een plak bladerdeeg die niet met water bestreken is.
Duw het bovenste vel bladerdeeg goed tegen de schijf appel aan en laat de plak bladerdeeg de appel goed strak bedekken. Duw de plakken bladerdeeg goed tegen elkaar zodat deze aan elkaar blijven plakken en er zo min mogelijk lucht tussen zit.
Neem een steker of een schaaltje met een doorsnede van 10cm en steek hiermee de appelbeignet uit.
Leg de ongebakken appelbeignet in de warme olie en bak deze in 8 minuten aan beide kanten goudbruin. Haal de beignets uit de olie en laat even 5 minuten afkoelen op keukenpapier.
Haal na de 5 minuten afkoelen, één zijde van de beignet door de kaneelsuiker en presenteer ze daarna op een schaal. De beignets kunnen zowel warm als koud worden gegeten.
